F.A. Schaeffer, De dood over de stad, [1971], 15 Twee factoren zijn hier in het geding. Zij heeft vergeten wat haar einde zal zijn als zij zich van God afkeert, meer fundamenteel zelfs, zij heeft haar doel als natie vergeten -- zij heeft haar verhouding tot God vergeten. Vergeten heeft zij wat opgetekend stond in de Pentateuch, nl dat het hoofddoel is God lief te hebben. Vergeten heeft zij haar bestemming als volk van God. Zij heeft zelfs de bestemming van de mens vergeten. Want de mens is niet maar een toevallige configuratie van atomen in de vloeiende stroom van een zinloze, willekeurige geschiedenis; de mens, geschapen naar Gods beeld heeft een bestemming: te leven in liefdesverhouding tot de God die werkelijk bestaat.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Teth.] [54]Haar onreinheid [55]is in haar zomen, zij heeft niet gedacht [56]aan haar uiterste, daarom is zij [57]wonderbaarlijk omlaag gedaald; [58]zij heeft geen trooster. [59]HEERE, [60]zie mijn ellende aan, want de vijand [61]maakt zich groot. 54. Dat is, haar lelijke zonden; ene manier van spreken, genomen van de onreinheid der vrouwen. Dit zijn de woorden der godzalige gemeente, belijdende de rechtvaardigheid Gods in het straffen der hardnekkige onboetvaardige zondaars. 55. Dat is, merkelijk te zien; de tekenen der schandelijke zonden, die zij begaan heeft, hangen haar nog aan. Zie de aantekening Lev.18:6, en vergelijk Jer.13:22,26. 56. Of, aan haar einde; dat is, zij ging voort in haar goddeloos leven, niet denkende dat haar eens rekening zou afgeeischt worden van haar doen en laten, en dat zij alsdan hare straf zou te dragen hebben; zie Pred.7:38. 57. Dat is, op een schielijke en vreemde manier. Het koninkrijk van Juda is na den dood van den koning Josia in twee en twintig jaren teniet gegaan. 58. Daar is niemand, die haar met raad of daad bijstand doet, vs.7. 59. Dit zijn de woorden der overgebleven burgers van Jeruzalem, of van het volk Gods aldaar. 60. Versta hierbij: en verlos mij uit dezelve. Zie Ps.31:8; Hand.7:34. 61. Dat is, de vijand verheft zich. Zie de aantekening Ps.35:26, en Ps.38:17.